Anna Moï werd in 1955 geboren in Saigon, de voormalige hoofdstad in het zuiden van het door oorlog verscheurde Vietnam. Ze begon geschiedenis te studeren aan de Universiteit van Nanterre, omdat ze journalist wilde worden, maar ze nam al snel een ander pad, namelijk dat van de modeindustrie. Ze werkte als modeontwerper in Parijs en Bangkok en woonde een tijd in Tokyo. Moï spreekt veel talen waaronder Vietnamees, Frans, Engels, Thais, Japans en Duits. In 1992 ging ze terug naar Saigon dat inmiddels Ho Chi Minh City heette.
Daar begon ze te schrijven. In het Frans, haar tweede moedertaal. Haar eerste publicaties waren twee bundels korte verhalen met scènes uit het alledaagse leven, vol humor en met discretie geschreven. Na haar tweede verhalenbundel, ‘Parfum de Pagoda’ (Parfum van de Pagode), ging Moï romans schrijven.
In haar debuutroman, ‘Riz Noir’ (2004; Zwarte Rijst) legt ze de focus op de wonden uit Vietnam’s verleden en beschrijft ze het lot van twee jonge zusjes die werden gearresteerd, gemarteld en gevangengezet door het Zuid Vietnamese leger. Haar tweede roman, ‘Rapaces’ (2004; Roofvogels), speelt zich af tijdens het Franse koloniale bewind en roept belangrijke momenten op uit de geschiedenis van het land zoals de grote hongersnood en de winter 1944/45. Moï’s laatste werk, ‘Violon’ (Viool) vertelt het verhaal van een jonge vrouw met dyslexie die opgroeit in een familie gedomineerd door vrouwen.
Maar wat staat er in Moï’s boekenkast? Welke boeken leest zij ter inspiratie? Wat beschouwt ze als haar eerste ‘echte’ schrijven en waarom? Welke boeken bieden haar troost en welke sporen haar aan vragen te stellen? Met The Life Library of Ana Moï nemen we een duik in de werken die deze schrijfster en kunstenaar uit inmiddels Bordeaux inspireren en intrigeren.
Het interview zal worden geleid door Myriam Sahraoui.