Persinformatie
Voor meer informatie over Read My World, het jaarlijkse festival, perskaarten en/of interviewaanvragen mail met pers@readmyworld.nl.
Column Dalilla Hermans
De emotionele tol van het gebrek aan diversiteit is te hoog
Dalilla Hermans
Deze column verscheen in De Standaard
De afgelopen week was ik in Amsterdam, op de negende editie van het literaire festival ‘Read my world’. Ik was er cocurator en nodigde zangeres Ikraaan uit om bij te dragen aan het festival. Toen ik door de organisatie gevraagd werd, twijfelde ik niet. Oude bekenden terugzien, een beetje lullen over (mijn) boeken én en passant een talent van bij ons in de kijker kunnen zetten: natuurlijk.
Op de website las ik: ‘Read My World zoekt en toont verhalen die sluimeren onder de oppervlakte van de dagelijkse actualiteit.’ Een mooie ambitie, maar uit ervaring weet ik dat instellingen die expliciet op zoek gaan naar diverse verhalen en stemmen, zelden die beloftes inlossen. Toen initiatiefnemer Willemijn Lamp me enkele maanden geleden vertelde dat ze echt een enorm divers publiek bereiken, zowel in leeftijd als gender als etniciteit, glimlachte ik sceptisch.
Maar vanaf de eerste avond was het duidelijk dat ‘Read my world’ wel degelijk zijn missie waarmaakt. Van ’s ochtends aan het ontbijt tot ’s avonds laat op het terras van het hotel na afloop van elke intense festivaldag, voerde en volgde ik stimulerende en verhelderende gesprekken met schrijvers, dichters, activisten, programmamakers en crewleden met roots van over de hele wereld. Jong en oud, elke geaardheid en genderidentiteit waren vertegenwoordigd. En hoewel er een soort van gedeeld wereldbeeld heerst op een literair festival met een duidelijke visie, was er ook veel ruimte voor debat en waren er grote verschillen in politieke visies.
Het stelt scherp op iets wat ik intussen haast vergeten was. Ik heb zo vaak geschreven over het belang van diversiteit en inclusie, dat ik kramp in mijn vingers voel opkomen als ik de woorden typ. Ik ken de argumenten, cijfers en statistieken, goede en slechte voorbeelden vanbuiten. Ik gaf er talloze lezingen over, zetelde in oneindig veel panels en heb het debat over representatie gevoerd op elke manier die ik kon bedenken.
Maar door zo vaak op een rationele, gecalculeerde manier over diversiteit, inclusie en representatie te praten, was ik het emotionele aspect uit het oog verloren. Hoe ontzettend bevrijdend het aanvoelt je te bewegen in ruimtes waar die toestand waarvoor je pleit, al bestaat. Waar je als lid van een gemarginaliseerde groep écht gewaardeerd, gezien en gehoord wordt. Waar je ook niet plots de meerderheid bent, want er bestaat niet langer iets als meerder- of minderheden.
Ik zie de ene na de andere collega die niet tot de meerderheid behoort, opgebrand uitvallen
Ik was vergeten hoe fijn dat is, omdat het nooit als volwaardig argument wordt gewaardeerd, en ik het dan maar aan de kant schoof. Want wanneer mensen die niet aan de zogezegde norm voldoen durven te zeggen dat het onveilig aanvoelt op evenementen, in mediaplatforms of educatieve projecten, wordt dat gezien als zwakte. Wanneer we dan eigen evenementen, mediaplatforms en educatieve projecten op poten zetten, worden we ervan beschuldigd zélf uit te sluiten. Dan zijn we snowflakes die safe spaces nodig hebben omdat we geen kritiek aankunnen. Of zijn we wokies die met onze kwezelarij alles wat fijn is, willen afnemen. Of kunnen ze ons ondanks die eigen evenementen, platforms en projecten ‘niet vinden’.
In de dertien jaar dat ik nu in de socioculturele sector en media werk, heb ik de ene na de andere collega of vriend(in) die niet tot de meerderheid behoort, opgebrand zien uitvallen. Mensen die ervan droomden in die velden te werken. Mensen die barsten van het talent en de goede ideeën, en die huizen, organisaties en redacties beter hebben gemaakt door volhardend diverse verhalen en stemmen aan te dragen.
De emotionele tol van het gebrek aan diversiteit, inclusie en representatie binnen instellingen moet besproken worden. Want die is hoog, en wordt voor steeds meer mensen té hoog. Het debat over oplossingen zoals quota moet opnieuw gevoerd worden. Hoofdredacteuren, directeurs, rectors en programmatoren moeten kritischer naar hun teams én naar zichzelf durven te kijken. Niet alleen omdat dat slim is in een superdiverse maatschappij, en zelfs niet omdat het the right thing to do is.
Ook omdat de situatie stilaan te pijnlijk aan het worden is. In plaats van méér mensen uit minderheidsgroepen aan te trekken, is er in stilte een omgekeerde beweging bezig. Ze zijn weg aan het lopen, hun eigen ding aan het doen. Begrijpelijk. Maar het doel zou moeten zijn het gevoel te creëren dat er geen meer- of minderheden meer zijn. Want dat gevoel is bevrijdend. Dat maakt het speelveld effen, en geeft zuurstof aan creativiteit, debat, en kennisdeling. En daar staan we in Vlaanderen ver van, stelde ik vast op die paar dagen in Nederland.
Als je anno 2021 aan het hoofd van een mediaplatform, redactie, sociocultureel of educatief huis of organisatie staat, en erkent dat je team of wat je produceert geen doorsnede van de superdiverse maatschappij vertegenwoordigt, moet je je conclusies trekken. Als je vaststelt dat er in je telefoon niet minstens vijf nummers staan van mensen van kleur, vijf nummers van mensen met een beperking, van mensen die neurodivergent zijn, tot de lgbti-gemeenschap behoren of die niet tussen de 25 en 45 zijn, is er een probleem.
Het is al lang geen kwestie meer van minderheden een zitje aan de tafel of ‘kansen’ te geven. We willen niet meer aanschuiven aan homogene tafels, en blijven jullie ook niet oneindig kansen geven.
Dalilla Hermans is schrijfster. Haar column verschijnt vierwekelijks op dinsdag.