The Bureau of Sadness - een manifest

Persis Bekkering
1.
The Bureau of Sadness is gefundeerd op het geloof dat verdriet een politieke emotie is. Het verdriet waarvoor u bij ons terecht kunt heeft niet de klank van nostalgisch zwelgen, noch de vorm van terugtrekken, van sentimenteel zelfmedelijden. Wij willen niet terug in de tijd. Wij liggen niet stil. The Bureau of Sadness is geen anti-activiteit. The Bureau of Sadness gelooft dat verdriet een kracht is, dat het krachtig is, als het afsteken van rode vuurpijlen op een mistige nachtoever. Wij trekken een bijtend spoor van uitgelopen mascara. Verdriet is een daad.
2.
Het verdriet dat The Bureau of Sadness volgens haar missiestatement wil aanzwellen en versterken is niet exclusief vrouwelijk, maar wel feministisch. Het is een specifiek soort verdriet dat niet zozeer verankerd is bepaalde eigenschappen van een biologisch geslacht, als wel in de ontologische positie van vrouwelijkheid. Zoals Andrea Long Chu vrouwelijk definieert als ‘any psychic operation in which the self is sacrificed to make room for the desires of another’. Vrouwelijkheid als het zichzelf leegmaken voor de verlangens van de ander, vrouwelijkheid als gastlichaam, vrijwillig of onvrijwillig.
3.
Het bureau luistert naar het specifieke verdriet van jonge meisjes in hun slaapkamers. Het zegt ‘ik zag de beste meisjes van mijn generatie / vernietigd door verdriet’. Het zegt: ‘what a mess / it has become. Wanne tering / bende.’ Het zegt: ‘The Young Girl is never simply sad, she is also sad that she’s sad.’ Het zegt ‘weg met’.
Haar stem wordt gemedieerd door auto-tune. Haar tranen zijn mooie, stille tranen, prachtige tranen, glinsterend in het ochtendlicht. Wie kan er zo perfect mooi huilen, zo filmisch – het zijn alleen meisjes die zo huilen, zelfs hun uiting van ongenoegen is gestileerd. Nooit gehoord zijn ze, deze meisjes. Niemand die hen serieus neemt, deze lieve manische bakvissen. Stil zijn ze geweest, in de geschiedenis, in de canons, de archieven, het is altijd iemand die vóór hen spreekt, hun vaders, hun meesters, hun academische discoursen, hun politici, hun dichters, hun dominees, hun goden, hun activisten en hun spandoeken. Woede kunnen we herkennen, meningen kunnen we herkennen, we struikelen over de barricaden, maar de teneergeslagen stilte van hen wier monden zijn gesnoerd, de prosodie van wie steeds wordt onderbroken, die moeten we leren verstaan. Die moeten we versterken.
4.
Hoewel u ons vandaag voor het eerst geïnstalleerd ziet worden aan een bureau, leeft The Bureau of Sadness al enkele jaren een schaduwbestaan op het internet. We galmen, we liken. We zijn schatplichtig aan Instagram, aan het roepen in de nacht op Twitter. We kregen vorm in de jaren ’10, een decennium dat van alles losrukte wat lang verzwegen was, when sadness was having a moment. We zijn geïnspireerd door schrijver Audrey Wollen en haar ‘sad girl theory’, een non-theorie die stelt dat “the sadness of girls should be recognised as an act of resistance. [A] limited spectrum of activism excludes a whole history of girls who have used their sorrow and their self-destruction to disrupt systems of domination. Girls’ sadness […] is a way of reclaiming agency over our bodies, identities, and lives.”
The Bureau of Sadness is een hall of fame voor de internetkreten van de troubled girl, de goth girl, de trans girl, de puking girl, zij die willen vertrekken uit deze wereld naar een metaverse die ze wel naar hun hand kunnen zetten. Wij zijn hun megafoon. Wij zijn hun agenten. Onze hall of fame is een muur van memes, die gezamenlijk een collectief onderbewustzijn reconstrueren en emoties zichtbaar maken. Die emoties zijn feministisch, omdat ze het geweld van deze wereld aanklagen vanuit een ruimte die historisch gezien is toebedeeld aan meisjes. Aan mannen de woede, de wraak, de ontblote tanden, de actie. Vrouwen kregen slechts de passieve toestand van verdriet toegewezen, het hoofd verbergend in een geborduurde zakdoek. Nu draaien we het om. The Bureau of Sadness geeft het verdriet handelingsvermogen.
5.
Filosoof Sara Ahmed schrijft in Living a feminist life:
‘I think of how sadness can be an inheritance, a feminist inheritance. I think of all the books that caught my attention not just because of the sadness they expressed, but because of the rebellion they enacted in this expression. It can be rebellious not to be made happy by what should make you happy. This sadness is not always or only about a personal revelation; even when eyes well with tears, those tears do not always form words. It is a sadness that can be too difficult to reveal to ourselves, let alone to others, because it is sadness with the world and thus sadness in the world.’
6.
Het kan rebels zijn om niet blij te worden van wat je blij zou moeten maken. Niet te vallen voor de pr van een systeem dat ons als het enige alternatief door de strot wordt geduwd. Ons verdriet is een verdriet om de wereld. The Bureau of Sadness weigert zich aan te passen aan die wereld, het weigert gewend te raken aan vervreemding, onderdrukking, de constante ondermijning en geweld. Wij vormen een klankbord van al uw weigeringen; wij hijsen de kromme schouders op een podium.
7.
Daarom is ons verdriet een uiting van optimisme. Het getuigt van ons geloof in de mogelijkheid van een andere wereld. Het is zoals Fred Moten zegt in The Undercommons: ‘I believe in the world and want to be in it. I want to be in it all the way to the end of it because I believe in another world in the world and I want to be in that. And I plan to stay a believer, like Curtis Mayfield. But that’s beyond me, and out into the world, the other thing, the other world, the joyful noise of the scattered, scatted eschaton, the undercommon refusal of the academy of misery.’ Wij weigeren de miserie. Wij geloven in de wereld en wij willen in deze wereld zijn.
8.
The Bureau of Sadness is een praktijk van citeren. Wij galmen u na. ‘Citation is feminist memory’, zei Sara Ahmed.
9.
The Bureau of Sadness neemt waanzin serieus. Het stelt dat waanzin geen individueel probleem is. We luisteren naar het delirium als naar het orakel van Delphi. Waanzin is een sociale relatie.
10.
The Bureau of Sadness neemt depressie serieus. In plaats van depressie te bekogelen met pillen, erkennen we dat depressie een hedendaagse epidemie is. Depressie regeert het internet. Depressie regeert in het klaslokaal. ‘It is not an exaggeration’, schreef Mark Fisher in Capitalist Realism in 2009, ‘to say that being a teenager in late capitalist Britain is now close to being reclassified as a sickness.’ We ontkennen niet dat depressie klinisch behandeld moet worden, maar vragen ons met Fisher af of de classificatie van depressie als individuele ziekte niet een waarheid in de doofpot stopt. Wij zien depressie als een sociale relatie. Als een legitieme reactie op een deprimerende realiteit die ons geen toekomst voorschotelt. Onze wereld is een wereld in permanente crisistoestand. We blijven het herhalen bij The Bureau of Sadness.
11.
Iedereen is welkom bij The Bureau of Sadness. Uw grieven is onze verpletterende content. Wij geloven in ware disruption, in de vernietiging van de markt als geheel in plaats van het aanboren van nieuwe. Wij zijn verheugd dat u met ons het bureau feestelijk wilt openen. Wij maken nu plaats voor de dichters. Ons manifest is gelardeerd met hun vluchtlijnen, hun verzen van verzet. Ons team van sad girls bestaat uit Alara Adilow, Pelumi Adejumo, Lütfiye Güzel en Maxime Garcia Diaz. Alara trekt een sjaal van tranen aan. Pelumi opent een afgrond, waarin ze alles kukelt waar ze klaar mee is. Lütfiye slaat de tijd dood met organen. Maxime is de saddest of them all, en verzamelt alle sad girls in de hivemind.
12.
The Bureau of Sadness is hierbij geopend.