Mira Feticu: De klerenkast van George Steiner

Uitgesproken tijdens Roots! – Read My World 2023

Ik denk dat we allemaal gevormd worden door de boeken uit onze jonge jaren. En ik durf te zeggen dat het belangrijkste is dat we lezen en niet wat we lezen. Het belangrijkste is dat we in aanraking komen met boeken. Het gaat niet alleen om boeken, maar ook om je leeftijd. Ik herinner me de passie waarmee ik Un uomo finito van Giovanni Papini gelezen heb, ik was veel te jong voor dat boek, maar ik voelde me net zo uitgeput en teleurgesteld in het leven als het personage/auteur. Maar het gaat verder dan dat. Een jonge lezer, een kind, is degene over wie George Steiner zegt dat hij de kast nog ‘leeg’ heeft: ’De open deur die het kind de dagelijkse en nachtelijke bezoekers uit het denkbeeldige aanbiedt, is een oorspronkelijke waarheid. De kamer is grotendeels ongemeubileerd. De klerenkast staat open voor eenhoorns’ ( George Steiner, Het gebroken contract, pag 197).

We wachten, als kinderen, op de goden van de Griekse mythologie of welke mythologie dan ook, we wachten op de boot die we nooit meer zullen verlaten, eenmaal aan boord: het boek of beter gezegd, de magische wereld. Het gaat ook verder dan dat. Al in mijn kinderjaren vond ik troost in literatuur. Op mijn 12de kreeg ik ‘Het verhaal van San Michele’’ van Axel Munthe cadeau van mijn juffrouw. Het heeft mijn leven veranderd, het leven van toen, maar het boek heeft me gevormd en is vandaag de dag nog deel van mijn leven. Ik leun nog steeds op dat boek, zoals iemand anders op een lieve tante of grootouders leunt. Een verhaal over de liefde voor de dieren en voor de wereld in het algemeen, ondanks de ellende van de mens. Het boek heeft zo’n indruk om me gemaakt omdat we toen in de hongerjaren zaten en we aten alles wat we konden eten, dus ook de kippen, als je ze had, of het biggetje. Als kind ontdek je dat het biggetje dat een jaar lang geaaid wordt, doodgestoken wordt voor Kerst, we aten het van de hoefjes tot de oren, darmen incluis. Van honger eet je alles maar het tafereel van het doden van het biggetje, het bloed, het snijden van het lichaam, het voorbereiden ervan, de wrede tevredenheid van de familie dat we een keer goed aten, achtervolgen me nog steeds. Mijn lichaam kwam in opstand en ik gaf over wat ik at. Met de familie viel daar niet over te praten, maar ik ontdekte deze dokter voor de armen, Axel Munthe, die om alle dieren gaf en voor de dieren vocht. Een vreemde man, een Zweed, die er voor mijn geboorte leefde en is doodgegaan voor de geboorte van mijn ouders, van wie ik houd zoals je van een persoon die je nooit heeft verlaten houdt. Jaren geleden heb ik zijn domein in Italië, Capri, bezocht, een domein dat nu museum is. Het was een reünie, want ik kende de omgeving uit mijn hoofd, uit zijn boeken. Zijn verhaal heeft een groot deel van mijn kast gevuld. De oorspronkelijke waarheid, zoals Steiner het noemt, kwam voor mij uit een boek van een Zweedse man.

Ook de Griekse mythologie was in mijn kinderjaren een werkelijkheid die ik nog steeds als werkelijkheid benader. Ik heb dat ook bij mijn dochter gezien, die een paar jaar geleden zei dat ze tot laat geloofde dat de goden van de Griekse mythologie ‘echt’ waren. Waarbij ik zei dat ze zeker echt zijn. We lachten uit geluk en liefde, we deelden dezelfde liefde voor de mythen. Zo heb ik als kind Homerus ontdekt en niet veel later heb ik de klassiekers leren kennen: Ovidius, Horatius, Vergilius. Dante, Cervantes. De unieke Marguerite Yourcenar die me heeft opgevoed. Als er iets goeds in me zit komt het door haar boeken. Vanaf mijn 13de zat ik in een internaat dat ook een bibliotheek had en ik mocht ook naar de stadsbibliotheek, enorm, goed gevuld, in de zalen waar schrijvers van een generatie boven me zaten te studeren. Ik keek naar hen op, ik leerde van hen. Ondanks het totalitarisme, het communisme, de honger en het gemis va mijn dorp leefde ik met en in literatuur. Ik hield me vast aan boeken en de tekst en in die tijd kreeg ik een liefde voor de Tekst die tijdens mijn leven een obsessie geworden is. Ik kan niet zonder Tekst, de Tekst is voor mij nog steeds een openbaring. Ik hing toen al aan de Tekst en ik houd me nog steeds vast aan de Tekst, de Tekst is mijn enige houvast die ik in mijn leven gehad heb en altijd zal hebben. De liefdes van die jaren zijn nog steeds mijn grote liefdes. In literatuur geloof ik, niet in verliefdheid, in literatuur gaat het om grote, beslissende liefdes. Ik leun nog steeds op Axel Munthe, Homerus, Dante, Cervantes. Later heb ik Borges ontmoet en de wereld van literatuurwetenschap, Barthes, Foucault, Ricoeur, die mijn instinctieve tools bevestigd heeft: ik was een interpreet van de Tekst. Ik ben niet minder en niet meer. Ik ben een aanbidder, een ultraorthodoxe aanbidder van de literaire Tekst, die ik als mijn eigen Talmoed beschouw.

Er zijn mensen die altijd een familielid kunnen bellen, mensen die hun familie regelmatig kunnen bezoeken, mensen die alles hier en nu hebben. Ik ken dat gevoel, als ik ‘s nachts niet lekker lig in bed door een te harde rug of cover van een boek, heb ik hetzelfde gevoel. Ik ben thuis, in mijn familie van boeken.