Festivalverslag 2021

With Care: dat was het perspectief van Read My World 2021. Care voor jezelf, voor anderen en care voor de wereld. Het afgelopen jaar, een verstilde en beklemmende tijd waarin we veelal thuis zaten opgesloten, legde onherroepelijk bloot dat al dat rennen en gevlieg ongezond voor ons is. De wereld trapte op de rem en die onderbreking, die wereldwijde windstilte, maakte ons bedachtzamer en nadenkend over het alledaagse, met meer zorg en met meer aandacht voor elkaar.

We misten onze familie en vrienden ver weg en dichtbij. We proostten digitaal, omhelsden de ander in pixels. De pandemie maakt zonneklaar dat de mensheid moet veranderen om te kunnen blijven voortbestaan, om elkaar aan te blijven kijken, niet als enen en nullen tegenover elkaar te komen staan. De protesten tegen klimaatverandering, tegen anti-zwart racisme, anti-Aziatisch racisme en de roep om gelijke rechten schoten wortel in de steden en manifesteerden zich met veel urgentie op het wereldtoneel. Deze stemmen vormen de motor achter de verandering die nu nodig is. Het is zaak om door te pakken, om te veranderen, om elkáár te veranderen, in solidariteit en with care.

Festivalverslag 2021

Door: Emma van Meyeren
Fotografie: Jan Boeve

“The most anti-capitalist protest is to care for another and to care for yourself” schreef Johanna Hedva in haar beroemde essay Sick Woman Theory. De afgelopen twee jaar hebben we allemaal intenser en urgenter gevoeld hoe kwetsbaar onze lichamen en geest zijn voor ziekte, voor afstand en voor vervreemding. Het thema van het Read My World festival dit jaar, “with care”, kan dan ook niet beter passen bij de tijdsgeest. Wat betekent zorg in 2021? Zorg voor elkaar, zorg voor jezelf, maar ook zorgen maken: om een ongelijke wereld en de naderende (of reeds begonnen?) apocalypse.

Zorg staat in al haar verscheidenheid centraal tijdens dit zonnige en koude septemberweekend in de Tolhuistuin. Met een stampvol programma dat voornamelijk gevuld wordt door makers van kleur en vrouwelijke makers, en natuurlijk een strikte maar rechtvaardige indeling in festival routes, zodat er mogelijkheid is tot fysieke samenkomst zonder Corona-besmettingen.

Donderdag: Opening Night

Het festival opent met een carrousel. Het publiek krijgt met een sticker per groep een eigen zaal toegewezen en ontmoet daar in twee rondes vier internationale gasten van het festival. De ontvangst is liefdevol en uitnodigend. Van vrijwilliger Justin die al bij de fietsen aan de andere kant van de Tolhuistuin bezoekers de juiste kant op stuurt, tot de gezellig verlichte tuin en de publieksbegeleiders die groepjes begeleiden naar de juiste zaal. Eerlijk toegegeven vond ik het vooraf heel moeilijk om te kiezen welke routes ik zou bewandelen tijdens het festival. Nog steeds gewend aan de ‘vrijheid’ van het rondhoppen in een blokkenschema zoals dit pre-pandemie ging, vond ik het vervelend om van tevoren al te beslissen wie ik zou gaan zien. Maar wat ik op de eerste dag al voelde, en later nog vaker bevestigd kreeg, is dat het ook heel bevrijdend is om die keuze niet meer in het moment te hoeven maken.

Het eerste programma dat ik zie wordt gemodereerd door Canan Marasligil die in gesprek gaat met de Duitse festivalgasten: Simone Dede Ayivi, Hengameh Yaghoobifarah en Fatma Aydemir. Die laatste twee zijn ook co-curator van het festival. Van geen van de auteurs had ik eerder werk gelezen, terwijl zij zich toeleggen op onderwerpen waar ik veel over lees zoals anti-racisme, feminisme, queerness, gentrificatie en activisme. De afgelopen jaren probeer ik een bewuste keuze te maken om meer over deze onderwerpen te lezen vanuit een Europees perspectief, omdat de Amerikaanse literatuur die ik meestal lees niet toereikend is om de vragen te beantwoorden die ik heb. Maar vanwege taalbarrières is dit soms niet makkelijk waar te maken. In dit eerste programma wordt deze behoefte gelijk ingelost: Ayivi draagt een rake column voor over racisme in Duitsland en Yaghoobifarah schijnt hun licht op het fenomeen van respectability politics.

In het gesprek delen Aydemir en Yaghoobifarah hun beweegredenen voor het uitnodigen van Ayivi tot het festival en wordt er gereflecteerd op het thema van het festival. Care, zo concluderen zij, draait om het “verlangen om iets te laten groeien”. Ik voel positieve spanning en nieuwsgierigheid door deze introductie die zowel via inhoud als via vorm inzicht geeft in hoe ‘care’ de komende dagen verder gethematiseerd zal worden.

De intermezzo’s tussen de programma-delen hebben een muzikale invulling, in onze zaal geleid door Karima el Fillali die een mooie brug slaat tussen de inhoudelijke programmadelen, die op hun beurt weer beter tot hun recht komen door het moment van rust.

Vrijdag

Terwijl de eerste bezoekers de Tolhuistuin binnendruppelen en ik licht onwennig een plekje probeer te kiezen tussen de vele bekende gezichten om mijn bami te eten, herinner ik me voor de zoveelste keer: zo is het dus om mensen te zien en elkaar te kunnen ontmoeten zonder scherm. Er wordt gelachen, er klinkt veel: ‘wat heb ik jou lang niet gezien!’ en nog voor het eerste programma begint hoor ik klinkende wijnglazen. Vandaag loop ik mee met route A.

We beginnen in de concertzaal met het programma Irresistible Futures. De presentatie is in muzikale vorm en wordt verzorgd door Manuwi C. Tokai, die met engelachtige stem een warme deken over het publiek slaat. De muzikale presentatie raakt diep. Terwijl ik geen idee had wie Manuwi was voor ik hier kwam zitten, begrijp ik direct dat dit is hoe een onweerstaanbare toekomst zou moeten klinken: warm, kwetsbaar én strijdbaar. Later lees ik dat zij zich al jaren inzet voor de Black Lives Matter beweging en de rechten van inheemse personen.

De eerste persoon die zij uitnodigt op het podium is Fatma Aydemir, die ik de dag ervoor ook kort had horen spreken. Zij draagt een tekst voor over de veranderende sociale acceptatie met betrekking tot racistische terminologie. Zij spreekt hierover vanuit een Duitse context, die veel overeenkomsten heeft met de Nederlandse. Bovendien steekt zij de hand in eigen boezem en vertelt over terminologie die zij eerder in een roman gebruikt had waar ze nu niet meer achterstaat. Verrassend en verhelderend was haar verhaal over het gesprek dat ze hierover had met haar uitgever, die instemde met een aanpassing in de ebook-versie van haar roman. De notie dat verandering absoluut mogelijk is en dat er niet op gewacht hoeft te worden inspireert.

De tweede spreker is Simone Dede Ayivi, die een tekst voordraagt over activisme-burn-out en “Duitse depressie”. Ook zij vertelt over het veranderende landschap rondom racisme door een incident te beschrijven waarbij omstanders ingrepen nadat een persoon iemand racistisch bejegende in een winkel. De tekst is verdrietig en ingrijpend maar ook hoopvol en inspirerend. We sluiten af met Daan Borrel, die op het belang van zelfliefde wijst en een voorstel doet tot het beëindigen van het patriarchaat met intimiteit.

Het tweede programma waar mijn route voor uitgenodigd wordt is Roots! waarin drie schrijvers vertellen over hun literaire opvoeding. In dit programma spreken Hassnae Bouazza, Pelumi Adejumo en Anna Moï. Hoewel ik een kijkje in de leeslijsten van schrijvers altijd geweldig vind, merk ik tijdens de voordracht van de laatste auteur, Pelumi Adejumo, toch dat ik vooral op zoek was naar een poëtische verhandeling van zo’n soort vraag, waar zij ruimschoots in voorziet. Adejumo is in haar tekst gevat en grappig met verwijzingen naar Alfred Jodocus Kwak maar raakt ook aan thema’s als eenzaamheid en herkenning door haar behandeling van de figuur van de wees. Ik zie dat ik in mijn notities geschreven heb dat je hier “bij had moeten zijn” en dat vind ik nu een beetje flauw van mezelf om op te schrijven in een verslag. Toch herinnert het me ook aan iets dat zij later zelf in het panelgesprek zei: ‘Ik wil niet de taal beheersen, ik wil dat de taal mij laat bewegen.’ Haar voordracht kan ik niet beheersen met mijn taal, ik kan je wel vertellen dat het me inderdaad bewoog.

Mijn route sluit de eerste dag af met één van mijn lievelingsthema’s: The Happy Killjoy. De gasten voor dit programma zijn Hengameh Yaghoobifarah en Luanda Casella. Hoewel ik Yaghoobifarah alleen kort heb horen voordragen de avond van tevoren heb ik al gelijk het idee dat dit thema heel goed bij hen gaat passen. Het label van de ‘feministische killjoy’, bedacht door Professor Sara Ahmed, heb ook ik jaren met trots gedragen. Maar recentelijk voel ik me steeds minder gemakkelijk bij het idee dat feministische doelen plezier in de weg zouden kunnen staan. De toevoeging ‘happy’ voor killjoy maakt me dan ook nieuwsgierig.

Casella opent het programma met een introductie van haar ‘killjoy quiz’: een grappige, ironische spin op bekende thema’s in het emancipatielandschap zoals cancelcultuur en greenwashing. Casella combineert een interessante conceptuele achtergrond (haar interesse in de ‘onbetrouwbare verteller’) met een vernieuwende vorm (een quiz) en een sterke politieke basis. Dit smaakt naar meer! En achteraf gezien vraag ik me ook af of het programmeren van de quiz zelf niet sterker zou zijn geweest dan een presentatie over de quiz. Wanneer het tijd is voor Yaghoobifarahs voordracht, een belangrijke en krachtige tekst over witte queers en moslimgemeenschappen, besef ik me ook dat het zo laat op de avond niet makkelijk meer is om een column en het daaropvolgende panelgesprek te volgen. Hoewel we thematisch prachtig rond zijn gekomen via de parallellen met Aydemir en Ayivi’s werk op het begin van de avond, denk ik dat de nadruk toch iets minder hoeft te liggen op gesprekken over werk en iets meer op het werk zelf.

 

Dat gezegd hebbende, dragen zowel de moderator als de sprekers zorg voor een inspirerende discussie over eenzaamheid en het vinden van gemeenschap. Yaghoobifarahs nadruk op het belang van conflict in gemeenschappen resoneert zowel met het thema van de ‘killjoy’ als met het nadenken over wat een ‘gelukkige’ killjoy zou kunnen zijn: ‘building a community is not just about being in harmony with each other, there should also be space for arguments.’ Zorg, zo herinner ik me, wordt niet altijd geleverd in harmonie maar soms ook met pijn en conflict. Ook daarin ligt geluk.

 

Zaterdag

De laatste dag is alweer aangebroken en hoewel de routes ook vandaag rond zeven uur starten ben ik er al in de middag voor de (vrij toegankelijke) boekpresentatie van Liberté Egalité Beyoncé in de tuin. Het boek is samengesteld door Munganyende Hélène Christelle, een terugkerende gast van het festival. Munganyende wenst ons hartelijk en vrolijk welkom, de DJ draait een Destiny’s Child hit en we dansen (eventjes en netjes naast onze stoeltjes).

Liberté Egalité Beyoncé is een ‘ode aan de literaire invloed van zwarte vrouwen’ met werk van o.a. Clarice Gargard, Rowan Blijd en Dalilla Hermans. De laatste twee dragen voor uit hun werk. Blijd’s voordracht, die gaat over het verlies van haar eerste kindje en de rol die Beyoncé’s nummers over dit onderwerp hebben gehad in de verwerking van haar verlies, komt hard binnen. Wanneer zij het ook zelf niet droog houdt op het podium (mijn vriendin en ik waren haar voor en zaten ook al met tissues in het publiek), en Munganyende naar haar toe loopt voor een glas water en een knuffel, besef ik me dat dit een alledaagse, pijnlijke, maar ook mooie uiting van ‘zorg’ is waar ik dit hele festival al over nadenk. Het bieden van een podium voor een pijnlijk verhaal is niet genoeg: we zijn als publiek, redacteuren, programmeurs, stagemanagers, en ga zo maar verder allemaal gezamenlijk verantwoordelijk voor het dragen en daarmee draagbaar maken van de pijn die in een tekst of voordracht ligt. Munganyende en Blijd’s knuffel raakt me daarom zo diep: veel te vaak worden vrouwen, en specifiek Zwarte vrouwen, uitgenodigd om te vertellen wat ons dwars zit en vervolgens aan hun lot overgelaten. Niet hier. De liefde is voelbaar en het is een eer om er getuige van te mogen zijn.

Naast de ruimte voor een traan is er ook ruimte voor een lach. Hermans neemt het woord over en er volgt een kort gesprek tussen de drie vrouwen. Ze lijken op hun gemak, spreken op en in hun eigen termen, en eindigen het gesprek met antwoorden op de inspirerende vraag: ‘hoe ziet de dag ná de revolutie eruit voor jullie?’ Voor Hermans: het kunnen veroorloven om onbewust door het leven te kunnen gaan, om gewoon te kunnen zijn.

Na het eten is het tijd om aan de route te beginnen. Vanavond volg ik route D. Het programma start met The Life Library of Dalilla Hermans. In dit programma wordt Dalilla Hermans geïnterviewd door Naeeda Aurangzeb. Aurangzeb, die als doorgewinterde journalist een perfect interview aflegt, is ook op persoonlijk en intellectueel vlak een mooie gesprekspartner voor Hermans. Door overeenkomsten en verschillen (Aurangzeb is Pakistaans-Nederlands, Hermans Afro-Belgisch), kunnen er parallellen uitgewerkt worden tussen verschillende contexten. Bovendien heeft Aurangzeb recentelijk het boek 365 dagen Nederlander uitgebracht, en staat daarmee ook in een soortgelijke literaire traditie als Hermans, die vooral bekend is voor Een Brief aan Cooper en de Wereld. Beiden gebruiken non-fictie-genres om op een pakkende en creatieve manier racisme aan de kaart te stellen.

Een uur is uiteraard te kort om door iemands bibliotheek heen te racen, maar Hermans heeft drie interessante titels uitgekozen, respectievelijk: The Watsons go to Birmingham, Sister Outsider en Why I’m No Longer Talking to White People About Race. Er zit ook een sterke opbouw in de titels: waar de eerste titel inzicht geeft in de jeugd en achtergrond van Hermans, eindigen we met de laatste titel in het nu en de toekomstvisie van haar en haar werk. De paradox die ten grondslag ligt aan Why I’m No Longer Talking to White People About Race komt ook in dit gesprek naar boven: in een witte omgeving, zoals ook dit festival, over racisme spreken is vermoeiend. Maar daar waar er ruimte is om dit op de eigen termen van mensen van kleur te doen is het toch zeker de moeite waard. Zo ook hier.

Het volgende programma in deze route is Tongues, een combinatie van muzikale en literaire invullingen door Sahand Sahebdivani, Vernon Chatlein, Robin Block en Athena Farrokhzad, in de regie van Nita Kersten. Iedere auteur brengt in eigen talen en eigen tradities een migratiegeschiedenis in beeld. We horen: Papiaments, Zweeds, Nederlands, Engels, Indonesisch. Vooral Block komt binnen met zijn combinatie van gitaar- en spraakloops, en rake woorden over het gedeelde verleden van Nederland en Indonesië: ‘kam de schilfers uit je haar, Jakarta.’

Naar het einde van de avond toe wissel ik toch stiekem van route en sluit ik aan bij het laatste programma van route F: A Letter to my Ancestors. Onder leiding van Nancy Jouwe dragen in dit programma drie auteurs een brief aan hun voorouders voor: Anna Moï, Lara Nuberg en Quinsy Gario. De auteurs komen ieder met een inspirerende tekst waarin het idee van de voorouder telkens een andere dimensie beslaat. Voor Nuberg is de voorouder letterlijk haar ouders en grootouders, die zij aanspreekt en waar zij ook foto’s van laat zien. Voor Moï heeft zo’n persoonlijke adressering een toelichting nodig en dus zegt zij: ‘let me address you as a person although you are not, you are a script.’ In Gario’s brief staan eerder de vraagtekens of gaten uit de geschiedenis centraal, waar hij vorm aan geeft aan de hand van het werk van Saidiya Hartman. Voor het nagesprek is bijna geen tijd meer over maar de roep naar de voorouders wordt in stijl afgesloten door het Tiga Batang Rumah gezelschap, dat de traditie van de Molukse Tifa in stand houdt. De drum is krachtig, de zang is sterk en het is prettig dat de route eindigt met een hoge energie, want naar huis wil en hoef ik nog niet.

We eindigen allemaal samen in de tuin, aan het kampvuur, waar op meer informele manier werk voorgedragen wordt door Marjolijn van Heemstra, Pelumi Adejumo, Lemuël de Graav, Sahand Sahebdivani en Lisette Ma Neza. Elten Kiene is de host. Ik moet op adem komen, maar ik heb ook nog niet genoeg. Ik zie wethouder Touria Meliani en stadsdeelvoorzitter Fenna Ulichki met een fles wijn aan het tafeltje naast me zitten. We besluiten het voorbeeld te volgen. De rust van de nacht en het rumoer van de tuin maken het mogelijk om naast het luisteren ook te beginnen aan het praten met elkaar over wat we allemaal gezien en meegemaakt hebben. Daar hebben we veel behoefte aan want de programma’s deze avond raakten ons op verschillende manieren persoonlijk. Na ieder gedicht hoop ik dat er nog een gedicht komt. Niet alleen omdat ik meer wil horen maar vooral omdat ik weet dat we gebonden zijn aan een eindtijd en het er dan echt op zit.

Wanneer de laatste spreker aan de beurt is, Marjolijn van Heemstra, kan ik er eigenlijk mijn gedachten al niet meer bijhouden. Als zij naar het einde toe vertelt over een bezoeker van haar nachtwachtwandelingen, die zo een mooi lied voor haar had gezongen dat ze haar uitgenodigd heeft om het vanavond nog een keer te komen zingen, denk ik aanvankelijk gewoon: wat leuk, een verrassing. Maar zodra Hayat Iseliouen begint te zingen is iedereen stil. Iseliouen zingt een Berbers lied dat ik niet kan verstaan maar die recht naar het hart grijpt. Het is haar eerste optreden voor een publiek en nu, helemaal op het einde, herinner ik me hoe zorg twee dagen eerder werd gedefinieerd. Als ‘het verlangen iets te laten groeien’: nieuw talent, een gedeeld podium, een plek waar samen gegroeid kan worden.

Dat een festival zo bomvol internationaal en lokaal talent, met zoveel verschillende stemmen, gesloten wordt door iemand die nog nooit eerder opgetreden heeft en toch precies de geest van het festival behelst, is volgens mij de allerbeste uitwerking van het thema dat bedacht had kunnen worden, en dan is het ook nog eens niét bedacht. Wat me door het festival heen al opviel, krijgt in dit moment plots nog een bewijsstuk erbij: Read My World is het eerste festival waar ik ben geweest dat van niemand is en daarom van iedereen is. Van de vrijwilligers, tot de stagemanagers, tot de curatoren en gasten, iedereen staat met de neus dezelfde kant op en voelt een verantwoordelijkheid om het festival fijn en interessant te maken voor elkaar.

Door op deze manier de hiërarchie tussen maker, organisator en bezoeker te bevragen krijgen de thema’s die Read My World centraal stelt de ruimte om inhoudelijk te floreren. Waar een eerdere opmerking over de formats, die wat mij betreft dus iets minder over het werk zouden mogen gaan, nog steeds wel in mijn hoofd rondspookt, zie ik ook hoe dit nodig is geweest om dit gevoel van samenwerking te bewerkstelligen. Daar onderscheidt het festival zich in en daar ligt een enorme kracht die in het literaire veld ontzettend zeldzaam is. Hier geen eilandjes, geen ego’s en geen eenzame schrijversgenieën. Read My World is voor en door iedereen. Een netwerk, niet netwerken. En dat is precies hoe zorg, in de woorden van Johanna Hedva, een antikapitalistisch protest kan worden.

Dan hoort de traan van een auteur net zo goed bij haar werk als haar woorden en is het in de combinatie van die twee aspecten dat ik, zoals Adejumo dat eerder zei, bewogen ben door de taal.

Emma van Meyeren

Emma van Meyeren is een schrijver en DJ. Haar werk werd gepubliceerd door onder andere VICE en De Groene Amsterdammer. In 2020 bracht zij een collectie essays over rouw uit bij Uitgeverij Chaos onder de titel Ook ik ben stukgewaaid.