Brief uit New Orleans
Tekst: Maurice Ruffin
Illustratie: Hedy Tjin
Maurice Carlos Ruffin is de auteur van We Cast a Shadow (2019), zijn ‘scherpe en noodzakelijke’ (Roxane Gay) debuutroman. De satirische fictie over de toekomst van racisme in het zuiden van de Verenigde Saten is onder meer genomineerd voor de PEN/Faulkner Award 2020. Ruffin is geboren in New Orleans, waar hij de University of New Orleans Creative Writing Workshop afrondde en lid is van de Peauxdunque Writers Alliance. Hij is docent creative writing aan Louisiana State University. Hij was een van de curatoren van Read My World 2017.
Hedy Tjin is freelance illustrator en grafisch ontwerper. Ze woont in Amsterdam en studeerde aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, waar ze in 2009 afstudeerde.
Brief aan de Wereld van een schrijver uit New Orleans,
Ik heb je nooit ontmoet, maar ik houd van je. We hebben elkaar al vele malen ontmoet maar ik ken je nog steeds niet. Ik verlang ernaar om je te ontmoeten. Ik ontmoet je nu. Ik ben een schrijver en heb de afgelopen jaren over de wereld gereisd. Ik heb je in je geboorteland gezien. Met je gepraat in je eerste taal. Niet alle schrijvers houden ervan om in een ruimte te zijn met honderden anderen, om bijeen te komen, maar ik heb ervan genoten. Schrijven is eenzaam. Ik schrijf naar het onkenbare. Ik schrijf naar een lege pagina die nooit kan worden opgevuld.
Toni Morrison sprak eens over een tentoonstelling. Ze ging een donkere ruimte binnen. Een van de wanden was van glas gemaakt. Ze benaderde de muur en legde haar hand op het glas. Een hand verscheen aan de andere kant van het glas en paste zich aan de hare. Ze zei dat dit hetgeen was waar ze het meest naar zocht in het leven. Dit is wat schrijven is. Ik schrijf 1000 woorden. Ik schrijf 10.000 woorden. Ik schrijf 100.000 woorden. Elk woord dat ik opschrijf is een zoektocht naar die hand die zich aan de andere hand past. Schrijven is een donkere ruimte binnentreden en ontdekken dat je niet alleen bent.
“Schrijven is een donkere ruimte binnentreden en ontdekken dat je niet alleen bent.”
Grote bijeenkomsten zijn een soort relikwie geworden, zoals botten onder een kerk, voor nu, althans. Geen literaire festivals, conferenties of workshops. Geen vluchten, autoritjes, of door de stad wandelen op weg naar het volgende boekenevenement. Geen samenkomst in een hotellobby, kroeg of buurthuis. Op een dag zullen we misschien een geneesmiddel of vaccin tegen COVID-19 hebben. Op een dag zal alles misschien weer zijn zoals het in 2018 was. Maar zoals we kunnen afleiden uit andere historische wereldgebeurtenissen – de crisis van de jaren 30, de Tweede Wereldoorlog, de recessie in 2008 – zijn we na afloop vaak te veranderd om onszelf nog te kunnen herkennen.
Toch zijn er dingen die elke tijd en elke plaats waarin we hebben geleefd, overstijgen. Sinds de prehistorie hebben we elkaar verhalen doorgegeven met onze monden, met bladzijdes, met digitale bestanden. Shakespeare schreef enkele van zijn werken in quarantaine. We kennen het verhaal van Boccaccio. Er mag dan wel geen appel op het hoofd van Isaac Newton zijn gevallen, maar de zaden van zijn theorie over de zwaartekracht ontkiemden zich toen hij in isolatie zat. En ongeacht wie we zijn of wat we onszelf noemen, zullen onze innerlijke monologen voortduren. Het verhaal van de eeuwige zelf gaat door.
Ik schrijf dit in mijn huis. De milde zoem van een grasmaaier klinkt op de achtergrond. Goudkleurig licht stroomt door mijn slaapkamer. Een vliegtuig dreunt hoog boven in de lucht. Het zachte, ritmische gezoef van de onzichtbare ventilator in mijn laptop geeft het ritme aan. Vanmorgen at ik roerei met Cajun worst en volkoren toast met jam. Een doos met donuts – sommigen zo roze als een tulp en bedekt met hagelslag – wacht op me in mijn keuken. Dat wil zeggen, ik geniet nog steeds van de dingen waar ik van houd. Een goede maaltijd, iets lekkers voor in de middag en de belofte van woorden.
Ik hoop dat het goed met je gaat, waar je ook bent en wat je ook doet. In algemenere zin hoop ik dat je je geliefd voelt, wie je ook bent. Er zijn geen beloftes voor morgen, behalve de beloftes die we aan elkaar maken. De belofte dat jouw hand de mijne zal vinden.
Alle goeds,
Maurice Carlos Ruffin
Vertaling: Nadia de Vries
-
Brief 1 uit New Orleans
Maurice Ruffin > -
Brief 2 uit Haifa
Asmaa Azaizeh > -
Brief 3 uit Parijs
Rokhaya Diallo > -
Brief 4 uit Suriname
Sharda Ganga > -
Brief 5 uit Maleisië
Bernice Chauly > -
Brief 6 uit Berlijn
Max Czollek > -
Brief 7 uit Rome
Donatella Della Ratta > -
Brief 8 uit Brussel
Sulaiman Addonia > -
Brief 9 uit Istanbul
Süreyyya Evren > -
Brief 10 uit New York
Vladimir Lucien >