Brief 2: Rodaan Al Galidi
Lieve lezer,
Ik schrijf je deze brief om je te vertellen dat ik vanaf de eerste lockdown deze stad niet heb verlaten, op een keer na. Niet eerder was ik zo lang achter elkaar op dezelfde plaats, zonder mogelijkheid die te verlaten, ook niet voor even. Gelukkig leerde het leven mij dat angst voor moeilijke tijden harder is dan de moeilijke tijden zelf. Maar de eerste maanden waren zwaar. De jaren daarvoor had ik mijn leven gebouwd op een kwetsbaar fundament: reizen. Ik reisde van de ene plek naar de andere, alleen om me bevrijd te voelen van een plek. Ik was op stations en vliegvelden, soms vaker dan op een strand of in een parkje. Je zou kunnen zeggen dat reizen mijn plek was. En nu bevond ik mij plots op één plek. Omringd door Rodaans, waarvan ik niet wist welke van hen ik nu was. Als ik even fietste buiten die cirkel van die Rodaans zag ik mensen waar ik geen enkele verbinding mee had.
Maar ach, deze tijd was ook de gouden periode om terug te keren naar het mooiste wat ik vroeger deed: lezen. ’s Avonds bij kaarslicht en overdag in de zon, of bij felle lampen.
Er is geen betere manier om te ontsnappen aan de realiteit dan lezen, en geen betere manier om verbonden te worden met de realiteit dan lezen.
Er zijn boeken die niet geschreven zijn om onze zielen te raken, maar zodat de schrijver ons vertelt dat hij iets weet. Die boeken gooi ik meteen bij het oud papier, al na de eerste pagina. Ik lees alleen boeken die mij sterk maken en wat mij sterkt maakt, is iets dat mijn ziel raakt. Helaas, soms krijg ik het gevoel dat we te vaak in de verleden tijd leven. Door het verleden worden we stuk gemaakt. Het lezen van een goed boek is het ontsnappen van ons verleden naar het verleden van iemand anders. Het enige dat je daarvoor hoeft te doen, is gewoon doorlezen tot de laatste pagina. Heerlijk makkelijk.
De laatste maanden loop ik op de maandagen van een tot drie met een grappig klein hondje, een vrouwtje van anderhalf jaar. Op woensdag loop ik van negen tot twaalf met een hond die heel lelijk is om te zien, maar die heel lief is. Op zondag loop ik van tien tot elf met twee bejaarde honden. Als het regent, ruikt mijn woonkamer naar hond, en sommige buren denken dat ik door de lockdown begin te blaffen. Ik kan zeggen dat ik nu vier vrienden heb, die me niet storen met gezeur of geklaag, maar met hun kwispelende staarten. Ik ruim hun drollen op, zij ruimen mijn ziel op. Hoe mooi is het leven zonder taal en zonder schaamte.
Tijdens die wandelingen kom ik vaak door het park. Daar heb ik een boom gekozen, waar ik elke dag even onder sta. Nu zie ik haar naakte takken, en ik denk: zonder internet, zonder kachel, zonder warme douche en zeker zonder dekens wacht zij op haar goede tijden. Ik kan het ook, net als zij. Die boom geeft mij kracht. Mijn ziel zal zeker weer gaan bloeien. Knoppen en bloesems zullen verschijnen.
Alsjeblieft, schrijf mij een brief terug, wandel naar de brievenbus en stuur het naar me op: Eendrachtstraat 75, 8012 VW, Zwolle. En alsjeblieft, terwijl je de brief schrijft, denk eraan dat jouw voetstappen naar het postkantoor mijn antwoord aan jou zijn.
Hartelijke groeten,
Rodaan
Rodaan Al Galidi (1971) is dichter en schrijver. Hij werd geboren in Irak, waar hij werd opgeleid tot architect. Sinds 1998 woont hij in Nederland. Zijn boek Holland verscheen in 2020, als het vervolg op de bestseller Hoe ik talent voor het leven kreeg, die inmiddels ook in het Engels is vertaald. Zijn dichtbundels De herfst van Zorro (2007) en Koelkastlicht (2016) waren genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Zijn roman De autist en de postduif (2009) won de Literatuurprijs van de Europese Unie. Kort daarna zakte Rodaan Al Galidi voor het inburgeringsexamen.
-
“Mijn verleden is stampvol en overvloedig, mijn heden is mager, en soms voelt het alsof ik geen toekomst heb. Daarom ben ik steeds dingen aan het slijten, mijn balkonhoekje waar ik steeds neerstrijk, mijn sigaretten, mijn rugtas, mijn koptelefoon. Weten jullie dat ik leer om te praten met mijn zorgen? Ik zet een streep door mijn prioriteiten. Vooral om drie uur in de nacht. Drie uur ’s nachts is een punt dat al diep in de nacht is, maar nog steeds ver is verwijderd van de ochtend. Een afgelegen, onbewoond eiland.”
Brief 1: Karin Karakaşlı -
“De laatste maanden loop ik op de maandagen van een tot drie met een grappig klein hondje, een vrouwtje van anderhalf jaar. Op woensdag loop ik van negen tot twaalf met een hond die heel lelijk is om te zien, maar die heel lief is. Op zondag loop ik van tien tot elf met twee bejaarde honden. Als het regent, ruikt mijn woonkamer naar hond, en sommige buren denken dat ik door de lockdown begin te blaffen.”
Brief 2: Rodaan Al Galidi -
“Het landschap geeft zich over aan de schemer. De taxi danst op de rondingen van de heuvels. Als een minnaar die strelend met zijn vingertoppen over het lijf van een dame beweegt. Dana moet kiezen tussen hoofd en tussen hart. Zijn clandestiene Nokia trilt humeurig op het dashboard terwijl zijn iPhone als een discolamp de auto verlicht. De passagiers smiespelen op de achterbank. Dana ziet ze in de spiegel; twee vozende Europeanen. Hij benijdt hun vrijheid en flirt met de gedachte zo onverlet te kunnen zijn.”
Brief 3: Beri Shalmashi -
“Maar voorlopig zitten we hier, in een kale winter die voor sommigen nu al een jaar lijkt te duren. Er wordt ons gevraagd zoveel mogelijk binnen te blijven en misschien moeten we die opdracht maar letterlijk nemen. Onze binnenwereld in, het netwerk van talloze wezens verkennen die ons maken tot iets dat wij ‘zelf’ noemen. I am large, I contain multitudes, schreef de dichter Walt Whitman. Ik vind deze winter troost in die woorden.”
Brief 4: Marjolijn van Heemstra -
“Als huismus was ik aanvankelijk verguld met de lockdown. Ik kocht een ringlamp voor mijn Zoom-sessies. Ik modereerde zoveel online panels dat, wanneer vrienden me offline zagen, ze opmerkten dat ‘ik er anders uitzag zonder mijn koptelefoon.’ Maar wanneer je teveel navelstaart vergroeit je ruggengraat. Een vriend raadde me aan om te gaan wandelen in de natuur…”
Brief 5: Alfian Sa'at