Brief uit New York

Tekst: Vladimir Lucien

Illustratie: Tara Donaldson

Vladimir Lucien is een schrijver uit St. Lucia. Hij schreef onder meer Sounding Ground (Peepal Tree Press, 2014) waarmee hij in 2015 de OCM Bocas Prize for Caribbean Literature won. Lucien is redacteur bij Sent Lisi: Poem and Art uit St. Lucia en hij schreef het scenario voor de documentaire The Merikins. Hij was een van de gasten tijdens Read My World 2014.

Tara Donaldson is een multimedia-journalist die van reizen houdt. Ze vertelt verhalen van over de hele wereld.

Chippin’: een dans om voor altijd te dansen

Wat als ik je zei dat ik je een dans kon leren die je voor altijd zou kunnen dansen? Het is een simpele dans. Het doet het lichaam bijna dood lijken, ook al is het dat niet. Het doet het lichaam lijken alsof het bijna wankelt, alsof het zichzelf vooruit sleept, ergens op de rand van het leven – waar dat ook moge zijn (want het moge overal zijn). En deze dans kan overal worden uitgevoerd, sterker nog, het is moeilijk om het van wandelen te onderscheiden. Het is traag, het is loom, het is ontspannen, maar op haar trage, lome en ontspannen manier is ze aandringend, urgent en vastberaden. Het is onafgemaakt leven – leven zoals het altijd onafgemaakt is, en daarmee voortdurend, eeuwig. De pasjes zijn kort, bijna niet waar te nemen, en zelfs de richting is onzeker, maar die pasjes, die korte pasjes zijn er, zijn zeker van hun zaak, van hun kleine en simpele wetenschap dat de richting in ze zit, in de pasjes zelf, in de loyaliteit en toewijding die hun ritme vereist, de blinde toewijding van voeten die nooit weten waar onze gedachten, de boodschappen van onze levens, de boodschappen van onze zielen ze mee naartoe nemen.

“Wat als ik je zei dat ik je een dans kon leren die je voor altijd zou kunnen dansen?”

Voor deze dans is het lichaam niet een monument op het voetstuk der voeten, de voeten trekken geen aandacht naar zichzelf. Waar het op aandringt, op de kleinste manier mogelijk, is de oneindig kleine gelijkenis tussen deze twee handelingen waartussen het zou moeten wankelen of waggelen, maar niet aan toegeeft. Tussen dit zekere en specifieke leven, en deze zekere en algemene doch specifieke dood. Het is de zekerheid van aarde, het is de zekerheid van voeten, en de geheime zekerheid van hun ontmoeting waarbij ze keer op keer het geheim van het leven en de dood delen. En voor deze dans verklaren de voeten het leven. Zonder opzichtigheid. Zonder de rest van het lichaam er veel bij te betrekken. Het zijn de voeten die in beroep gaan, zachtjes, doch nadrukkelijk, ze presenteren het kreukelige en dankbare lichaam boven hen aan de aarde, en de aarde luistert, luistert naar het aanhoudende verzoek van voeten, naar de verharde sierlijkheid van het uitgeteerde lijf.

Deze dans, we noemen hem chipping. Het is de dans die gedanst wordt op de carnavalsroute in de Caraïben. Eén van de dansen. Maar het is de dans die langer voortduurt dan alle anderen. Want het is de dans van het begin, en de dans die zich verzet tegen het einde. De dans die voor altijd wil beginnen. Onuitgesproken, onopgesmukt, het is naakt. Het is wandelen maar wandelen smeekt niet, doet geen verzoeken. Wandelen draagt de kalmte en arrogantie van de zin, wandelen neemt aan dat de zin voltooid kan worden. Wandelen vergeet de aarde. Deze dans, chipping, is een smeekbede, een vraag die we zowel aan de aarde als aan onszelf stellen – kunnen we blijven doorgaan? Kunnen we dit voor altijd blijven doen? En de aarde, die tegen ons gehard is, geeft een traag antwoord dat zich opbouwt in onze pasjes, de aarde staat ons toe om onze eigen vraag te beantwoorden, de aarde verdeelt het antwoord onder zichzelf en onze voeten en dat geheime en heilige punt waar ze elkaar ontmoeten, gebonden onder het verdrag van ritme, met haar gedeelde erfenis van zwaartekracht, met haar gedeelde aandeel in het geluid van onze voetstappen.

“Kunnen we dit leven dansen? Kunnen we deze dans tot leven brengen?”

Dat wat we vragen in het licht, beantwoordt de aarde in de schaduw, en dat wat de aarde in de schaduw vraagt, antwoorden wij in het licht. ‘Kunnen we ons door deze tijd dansen?’ vragen we aan de aarde; aan onszelf. Kunnen we een dans bedenken die zo gering is, zo geduldig, zo volkomen gemoeid met elke onbevallige stap? Kunnen onze stappen de tijd wegbikken, de wereld wegbikken, kunnen we vragen stellen terwijl we blijven bewegen? Kunnen we vertragen? Kunnen we een tempo bedenken waarop we voor altijd kunnen blijven dansen, zowel nederig als tartend? Kunnen we chippen, wegbikken? Kunnen we dansen tot er een nieuwe wereld uit ons dansen ontstaat?

Kunnen we dit leven dansen? Kunnen we deze dans tot leven brengen? Kunnen we deze dans dansen die op wandelen lijkt en op vragen stellen en op dóórgaan, de vermoeide en onvermoeibare zekerheid van het leven zelf van de dood van de hoop van de nieuwe dag die stiekem onder onze voeten groeit.

Vladimir Lucien

Vertaling: Nadia de Vries